Слике страница
PDF
ePub

De Kweekschool voor de Zeevaart
te Amsterdam.

Aan het meerendeel der lezers van ,,de Zee", zeker althans aan hen die te Amsterdam woonachtig zijn, kan het niet onbekend wezen, dat het oude gebouw der Kweekschool voor de Zeevaart op de IJgracht aldaar plaats heeft gemaakt voor een nieuw. Wij zeggen,,heeft," omdat inderdaad het oude gebouw geheel is afgebroken niet alléén, maar zelfs de onderbouw van het nieuwe voltooid is en de verdere opbouw der reeds gedeeltelijk opstaande muren enkel is gestaakt bij het invallen van de vorst. 1)

Door eene welwillende hand in de gelegenheid gesteld inzage te nemen van het Bestek voor den bouw, meenden wij dat eene korte beschrijving der eventueele inrichting enz. van de nieuwe Kweekschool voor dit tijdschrift niet geheel zonder waarde zou wezen. Die opvatting brengt alzoo van zelf reeds mede, dat op geene technische beschrijving, veel minder op eene beoordeeling moet worden gerekend; daargelaten dat wij ons hiertoe in geenen deele bevoegd zouden achten, meenen wij het nut van eene dergelijke behandeling van het onderwerp in een tijdschrift als „,de Zee" te mogen betwijfelen.

De plattegrond van het nieuwe gebouw maakt eenigszins den indruk van eene T, waarvan de bovenzijde, aan de IJgracht gelegen, een front aanbiedt van ± 41 meters. De rechtervleugel van de T buigt zich, met een ronden hoek (van ± 70°), over eene strekking van ruim 7 meters om naar de Schippersgracht, waar het gebouw daarna nog een front heeft van ruim 16 meters. Het achteruitgebouwde gedeelte, dat als het ware het middenstuk van de T vormt, heeft eene lengte van 35 meters, dus strekt zich uit tot achter enkele huizen aan de Schippersgracht. Links van dezen vleugel is de Exercitie- of méér nog Recreatie-plaats, waarop het bekende schip staat, met den boegspriet gericht naar de IJgracht.

1) De bouw is thans reeds weder hervat.

In den linkervleugel van het front aan de IJgracht heeft men eerst eene poort, toegang verleenende naar de exercitie-plaats, vervolgens den ingang naar de woning van den Commandeur, daarop, in het vooruitspringende middengedeelte van dat front, den hoofdingang van het gebouw, met twee kleine zijdeuren, die toegang verleenen naar de kelders, en, nabij den ronden hoek, den ingang naar het aanvankelijk als kantoren te verhuren gedeelte. Rond den hoek naar de Schippersgracht gaande, heeft men, naast elkaar, den ingang naar de Herhalingsschool, een ingang voor inwonende stuurlieden, enz., en daarneven twee poorten naar kelders leidende.

Het gebouw zal bestaan uit:

Eene Kelderverdieping.

Eene Verdieping gelijkstraats.

Eene Eerste verdieping.
Eene Tweede verdieping.

Eene Zolderverdieping.

De Kelderverdieping is ruim 2 Meter hoog, bevat verschillende bergplaatsen voor provisie en brandstoffen, zoo voor den Commandeur als voor de inrichting zelve, een lokaal met twee afscheidingen voor badinrichting, eene vestibule bij de hoofdtrap, met gang en hijschkoker, welke laatste doorloopt tot de zolderverdieping, en eindelijk verschillende kelderafdeelingen welke tot verhuring worden bestemd.

Op de 4 Meter hooge Verdieping gelijkstraats heeft men den hoofdingang, waarvan hiervoren reeds een enkel woord werd gezegd: inkomende links eene kamer voor den bode rechts eene wachtkamer; daarop de vestibule met de hoofdtrap. In de vestibule rechts omslaande leidt een gang naar de woning van den Commandeur, terwijl in dien gang bovendien uitkomen de groote keuken van het gebouw, met eene daaraan grenzende kokskamer, beide op de IJgracht uitziende, eene provisiekamer, uitziende op en een zijgang leidende naar de exercitie- of speelplaats.

De naar de Schippersgracht gerichte vleugel bevat op deze verdieping de (gedeeltelijk ook nog front hebbende op de IJgracht) vijf vertrekken welke bestemd zijn om als kantoren te worden verhuurd. Zooals reeds vroeger is gezegd hebben

deze een afzonderlijken ingang, zoomede nog een vertrekje voor den portier.

De kantoren aan de Schippersgracht zijn reeds verhuurd voor den Post- en Telegraafdienst. In dien vleugel bevindt zich bovendien nog eene woning voor een van het dienstdoende personeel.

Eindelijk leidt op deze verdieping een gang, die langs den geheelen achteruitgebouwden vleugel loopt, en waaraan nog een open gang grenst, achtereenvolgens naar de flinke eetzaal der kweekelingen, het zeer ruime en 6 Meter hooge gymnastiek-lokaal en naar het zaaltje, bestemd voor het opnemen van besmettelijke zieken, met vertrek voor een oppasser. Indien men weet dat dit vertrek volkomen geïsoleerd kan worden, doordien alle communicatie derwaarts kan geschieden door een zijgang, uitkomende in de achter het gebouw loupende Foelie-dwarsstraat, zal men gereede toestemmen dat, zooals ook verder zal blijken, van de betrekkelijk zeer onregelmatige beschikbare ruimte op uitstekende wijze partij is getrokken. Ten einde een denkbeeld te geven van de onderlinge verhouding dezer vertrekken in den achtervleugel, dient dat de eetzaal door 3, de gymnastiekzaal door 5 ramen, en de ziekenkamer door één raam haar licht ontvangen van de exercitieplaats. Het laatste vertrek heeft bovendien 2 zijramen.

Eene deur in de eetzaal, uitkomende in den vroeger vermelden zijgang naar de Commandeurswoning, biedt den kortsten weg aan voor de bediening uit de keuken, zoowel als van de speelplaats naar dat vertrek. Bedriegen wij ons niet, dan is hiermede de Verdieping gelijkstraats afgehandeld.

De Eerste verdieping is 41/2 M. hoog en, wat den linkervleugel op de IJgracht betreft, weder aangewezen tot woning van den Commandeur. Het front op deze etage verder volgende, heeft men achtereenvolgens een schoollokaal (3 ramen), de commissariskamer (het vooruitspringend middenfront uitmakende) met één groot raam, de instrumentenkamer (3 ramen) eene jassenkamer (2 ramen) en, in den ronden hoek omloopend naar de Schippersgracht, de herhalingsschool, verdeeld in twee afdeelingen. Eindelijk nog heeft men verder op naar de Schippersgracht de vertrekken aangewezen tot woning van een der stuurlieden.

In den reeds vroeger besproken ver-uitspringenden achter

vleugel heeft men op deze zelfde verdieping drie in elkaâr uitloopende schoollokalen, respectievelijk 3, 2 en 3 ramen breed, en aan de achterzijde de bibliotheek.

De beide eerste, grootste schoollokalen kunnen voor bijzondere gelegenheden tot een geheel worden vereenigd. Een dezer vertrekken wordt vermoedelijk bestemd voor teekenzaal.

Ook langs deze vertrekken loopt, geheel op dezelfde wijze als in de lagere verdieping, een gang, terwijl van het voorste schoollokaal wederom eene deur leidt, naar het kantoor van den Commandeur, dat met een tusschenliggend spreekkamertje uitkomt in de Commandeurswoning. Van uit zijn kantoor, zoowel als door de ramen zijner woning, heeft de Commandeur een volkomen uitzicht over de exercitieplaats. Ook de geheele verdeeling dezer verdieping komt ons zelfs in details beschouwd hoogst practisch voor.

---

Op de, ruim 4 Meter hooge, Tweede verdieping heeft men, het front aan de IJgracht wederom volgende, van af de Commandeurswoning, een vertrek met 3 ramen, dat tot magazijn is bestemd, daarop eene gedenkkamer, met aangrenzend klein vertrek voor archief, eene kieedermakerswerkplaats, de lokalen voor twee van het inwonend dienstpersoneel, terwijl het rondloopend gedeelte op deze verdieping tot eene ruime ziekenzaal (voor de gewone zieken) wordt ingericht, met afzonderlijke badkamer en reconvalescenten-vertrek.

De geheele achtervleugel vormt, op deze verdieping, ééne groote slaapzaal voor de kweekelingen, wederom door eene deur correspondeerende met de vertrekken van den Commandeur, hier diens slaapvertrnk.

Omtrent de Zolderverdieping valt enkel op te merken, dat het gedeelte in den langen achtervleugel geheel bestemd is voor takelzolder en zeilmakerij, over eene lengte van ± 30 Meter, met uitzondering van een kleine bergplaats voor touwwerk, zeilen, enz. aan de achterzijde.

Ten einde zelfs bij ongunstig weder (wind) nog gelegenheid te hebben tot het oefenen in het nemen van observatiën, bevindt zich boven deze bergplaats eene observatiekamer, voorzien van twee schuingeplaatste vallichten, terwijl eindelijk een plat, boven dit vertrek, nog bestemd is om bij gunstiger gelegenheden als waarnemingsplaats te dienen. Dit observatie

plat ligt 25 Meter boven den beganen grond. Een afzonderlijke wenteltrap leidt van de observatiekamer naar beneden en heeft bovendien toegang tot elke verdieping.

Een enkel woord over het uiterlijk aanzien van het gebouw mag o. i. niet achterwege blijven.

De voorgevels aan de IJ- en Schippersgrachten zijn ontworpen in den zoogenaamden Hollandschen Rénaissance-stijl van het midden der 16e tot het begin der 17e eeuw. Zij worden opgetrokken van Waalschen metselsteen, afgewisseld door banden, hoek- en sluitsteenen met omlijsting van kozijnen, enz. van witten Bremer-zandsteen, terwijl het plint, de borstwering en de kordonlijsten van Escauzijnschen steen worden aangebracht. De drie voorspringende gedeelten van het front aan de IJgracht, zoomede aan de Schippersgracht, worden opgetrokken in den vorm van z. g. trapjes-gevels.

Boven den hoofdingang komt eene allegorische voorstelling van,,het practisch en theoretisch onderwijs in de Zeevaartkunde, beschermd door Amstel's Stedemaagd, omgeven door de figuren van Amstel en Y." Boven in den top wordt het Nederlandsch wapen en in de fronten ter linker- en rechterzijde worden de wapenschilden van Amsterdam en van Haarlem aangebracht. De gevel aan de Schippersgracht wordt op gelijke wijze, doch van eene eenvoudiger versiering voorzien. Al de opgenoemde ornamenten worden bewerkt van denzelfden, reeds vroeger genoemden, witten Bremer-zandsteen.

Ten slotte zij nog vermeld dat de verdienstelijke ontwerpers van het bouwplan zijn de heeren W. en J. L. Springer, architecten te Amsterdam; dat de kelders en kantoren reeds 1 Juli 1879 en het geheel 1 Januari 1880 moet zijn opgeleverd.

Moge het verrijzen van dit schoone gebouw de voorbode wezen van een nieuwen bloei onzer thans helaas zoo kwijnende Nederlandsche Zeevaart.

Amsterdam, Maart 1879.

« ПретходнаНастави »