Слике страница
PDF
ePub

beledigde uittreksel eensluidend bevonden", niet overeenstemt met het hier bedoeld uittreksel in de zeeverklaring, dewijl in bedoeld journaal, als plaats waarop het galjootschip Z. is gestrand, de bank Bragen, bij Bolbierg gelegen, wordt opgegeven, en in de scheepsverklaring wordt verzwegen;

Ov. hieruit blijkt, dat de meergemelde scheepsverklaring een zeer ongetrouw uittreksel van het journaal is, door de plaats der stranding, de bank Bragen, te verzwijgen;

Ov., dat in de bedoelde beëedigde scheepsverklaring, den 8 November voor de bevoegde autoriteit te Bjerget, des morgens te II uren afgelegd, door den ambtenaar, ten wiens overstaan de verklaring werd afgelegd, is opgegeven, dat de stranding den vorigen dag, dus op den 7 November, heeft plaats gehad, terwijl in dit zelfde stuk, door de bemanning van het schip, wordt verklaard, dat het schip op den 6 November des namiddags te 3 uren is gestrand;

Ov. hieruit blijkt, dat de datums der stranding, door den beambte en de scheepsbemanning in de scheepsverklaring vermeld, met elkander in strijd zijn;

Ov. dat, volgens bedoelde scheepsverklaring, de bemanning, te 5 uren 's morgens van den zevenden November, van het wrak werd afgehaald en aan land gebracht, zoodat, wanneer men zelfs een ruim tijdsverloop voor het aan land brengen der bemanning daar ter plaatse aanneemt, naar alle waarschijnlijkheid de beëedigde scheepsverklaring niet binnen de bij de Wet bepaalde 24 uren, voor de bevoegde autoriteit zal zijn afgelegd;

Ov. verder, dat de datums van vertrek naar zee te Riga, en van arrivement te Elseneur, in de scheepsverklaring niet overeenstemmen met de opgaven dienaangaande in het journaal, en nochtans het passeeren van het eiland Bornholm, in beiden, op denzelfden datum wordt opgegeven;

Ov., dat, behalve het hier bovenvermelde, de datums van alle dagen, van af het vertrek naar zee tot aan het arrivement te Elseneur, in het overgelegd journaal abuis zijn;

Ov. dat de misvatting van een datum, voortdurend op zee, niet denkbaar mag zijn, wanneer men verplicht is de breedte, door waarnemingen van hoogten der hemellichamen, telkens te bepalen, en daartoe de opgaven van den Sterrekundigen

of Zeemansalmanak moetende gebruiken, men al dadelijk de misvatting, bij vergelijking der verkregen geobserveerde breedte met de peilingen van de kusten, moest bespeuren;

Ov., dat in meergemeld journaal gedurig verzuimd wordt de standplaats van het schip, hetzij door observatie of bij gissing, behoorlijk op te geven, en de gestuurde koersen ongeregeld, in de Boldera zelfs 8 streken verkeerd, zoomede de peilingen van kusten of vuren onvolledig of onvoldoende zijn genoteerd, zoodat het journaal niet voldoet aan zelfs de matigste eischen van een zeer ordinair journaal, en dus ook niet aan den eisch van Art. 358 W. v. K.;

Ov. ten slotte, dat de overgelegde scheepsverklaring en het journaal, zooals hierboven is aangetoond, onderling niet overeenstemmen, strijdig zijn op verschillende punten, en gevolgelijk niet voldoen aan de bedoelingen en den eisch van Art. 21, 24 en 28 der statuten van meergemelde Maatschappij of van Art. 358, 381, 383 en 384 W. v. K.

Overwegende, dat nu ten tweede zal moeten worden beslist over de,,oorzaken, welke het verlies ten gevolge hebben gehad;" Ov. dienaangaande dat, volgens Art. 21 van meergemelde statuten, de beëedigde scheepsverklaring moet inhouden,,de oorzaken van het verlies;"

Ov., dat, volgens Art. 1357 sub 4°. B. W., tot bestaanbaarheid van overeenkomsten, eene geoorloofde oorzaak" wordt vereischt;

Ov., dat, volgens Art. 1371 B. W., eene overeenkomst, zonder oorzaak of uit eene valsche of ongeoorloofde oorzaak aangegaan, krachteloos is;

Ov., dat, volgens Art. 1373 B. W., eene oorzaak ongeoorloofd is, wanneer deze bij de Wet is verboden, of wanneer zij strijdig is met de goede zeden of de goede orde;

Ov., dat, volgens Art. 1290 B. W., alle voorwaarden, om iets te doen, dat onmogelijk, met de goede zeden strijdig, of bij de Wet verboden is, nietig zijn, en de overeenkomsten, die men daarvan heeft doen afhangen, van onwaarde maken;

Ov., dat, volgens Art. 14 der Algem. bepalingen der Wet, door geene handelingen of overeenkomsten aan de wetten, die op de publieke orde of goede zeden betrekking hebben, hare kracht kan ontnomen worden;

Ov., dat, volgens Art. 1374 B. W., alle wettelijk gemaakte overeenkomsten, aan degenen, die dezelve hebben aangegaan, tot wet strekken, en sub 3°., dat zij ter goeder trouw ten uitvoer moeten worden gelegd;

Ov. ten slotte dienaangaande dat, volgens Art. 1356 B. W., tot de bestaanbaarheid der overeenkomsten wordt vereischt: 1o. de toestemming van degenen die zich verbinden, en het nimmer de bedoeling der verzekeraars kan of mag zijn, om hunne toestemming te geven tot ongeoorloofde of ongewettigde verliezen te verzekeren, of onwettige of ongeoorloofde bewijsstukken te mogen leveren, en gevolgelijk de opvatting van Art. 21 van meergemelde statuten niet anders mag zijn, dan alleen de vordering en vooronderstelling van wettige en geoorloofde oorzaken, ingeval van verlies of schade, te erkennen.

Overwegende nu verder, dat de oorzaken van het stranden" van meergemeld schip moeten worden nagespoord uit de scheepsverklaring en het journaal;

Ov. het overgelegd journaal vermeldt, dat vóór de inlading te Riga en den aanvang der reis, terwijl het schip ballast loste of ledig was, den 4, 6 en 9 October lens werd gepompt; Ov., daaruit blijkt, dat vóór de inlading en den aanvang der reis, gemeld schip niet dicht was;

Ov., dat, volgens het journaal, van af 9—24 October, gedurende de belading van het schip en het vertrek naar zee, niets aangaande lenspompen of den stand van het water bij de pomp wordt vermeld;

Ov. dat, volgens zeemansgebruik, bij het toeladen van het schip steeds de meeste attentie op den stand van het water bij de pomp wordt gegeven, en dit bij een schip dat, vóór het inladen, niet dicht is des te meer wordt vereischt;

Ov., dat in meergemeld journaal, bij het vertrek naar zee, op den 24 October, staat vermeld,,alles wel, dicht schip”;

Ov. echter, dat tegen deze bewoording van alles wel, dicht schip", op den 24 October, ernstige bedenkingen zijn, aangezien sedert den 9 October, terwijl het schip dieper en dieper zinkt, ten gevolge der belading, het quantum water bij de pomp of het lens pompen is verzwegen;

Ov., dat Compromittent ter eener zijde beweert, dat het schip,

vóór den aanvang der reis, dicht was, en daarentegen Compromittent ter andere zijde beweert, dat gemeld schip, in de haven van Riga, lek en niet zeewaardig was;

Ov., dat de schipper niet dagelijks het quantum water of den stand bij de pomp geregeld heeft opgegeven en, in dit geval, verzuimd heeft te handelen in den geest van Art. 358 sub 9o. W. v. K.;

Ov., dat Compromittent ter eener zijde zich, ten opzichte van dicht- en zeewaardigheid van het schip, alleen kan beroepen op meergenoemd journaal, van af Riga tot aan den dag en plaats der stranding, daarin vermeld;

Ov. ten slotte dienaangaande, dat de Compromittent ter eener zijde, zich op bedoeld journaal als bewijsstuk beroepende, daarin vermeld staat, dat het schip vóór den aanvang der reis te Riga telkens lens werd gepompt, daardoor het bewijs van dichtheid of zeewaardigheid zeer betwijfelbaar wordt.

Overwegende verder over,,de verplichting van den schipper, Elseneur aandoende, om zijn schip aldaar te laten repareeren," - zooals door Compromittent ter andere zijde, bij memorie van dupliek, wordt beweerd; dat de beoordeeling daarover zich alleen kan gronden naar verhouding der onzekere al- of niet zeewaardigheid van het schip, zooals dat zou moeten worden opgemaakt uit meergemeld journaal;

Ov., dat het bedoeld journaal vele blijken van onzuivere opgaven vertoont, op verschillende datums der reis naar Elseneur,,pompten lens" en, bij het vertrek van daar, niets aangaande zeewaardigheid vermeldt, dan is, in dit geval, het vermoeden der noodzakelijkheid van reparatie van het schip te Elseneur gewettigd.

Overwegende vervolgens ten opzichte der „,oorzaak van het stranden van meergemeld schip", waarvan het verlies het gevolg is geweest, dat het journaal en de scheepsverklaring beiden vermelden:

1o. dat te 7 uren 's morgens van den zesden November met eene frissche koelte, wind ZZO., Hirtshals werd gepasseerd, de lichte zeilen vast en WZW. per kompas werd gestuurd; 2o. dat te 2 uren 's namiddags (6 November) Hansholmen in 't gezicht was, West per kompas werd gestuurd, met alle dienstdoende zeilen bij;

Ov., dat, volgens meergemelde scheepsverklaring, het schip te 3 uren, aan den grond stootte en bleef vastzitten;

Ov., dat, volgens meergemeld journaal, door den Vice-Consul eensluidend verklaard met de scheepsverklaring, het schip te 3 uren 's namiddags stootte op de bank Bragen en bleef vastzitten;

Ov., dat, volgens scheepsverklaring en journaal beiden, het schip vervolgens vol water kwam en door het volk verlaten werd;

Ov., dat, volgens overgelegde dispache, de bemanning, te 5 uren 's morgens van den zevenden November, aan land werd gebracht, op denzelfden dag dat de politiemeester zich op de strandingplaats bevond, en het schip, des nachts tusschen en 8 November, door de zee geheel in stukken is

den 7

geslagen;

Ov., dat, volgens overgelegde afzonderlijke verklaring van den Vice-Consul te Thisted, gemeld schip aldaar totaal is vergaan, zoodat vaststaat, dat er,,schipbreuk" (Art. 18 der Statuten) is geleden.

Overwegende nu, aangaande de aanleidende oorzaken tot de stranding en schipbreuk" van meergemeld schip, dat bij het passeeren van Hirtshals, te 7 uren 's morgens, daarvan geene distantie of peiling is opgegeven, en evenmin of het vuur, de vuurtoren, dan wel de kust bij Hirtshals is bedoeld;

Ov., dat, van af dit oogenblik, bij ZZO. wind en frissche koelte, WZW. per kompas is gestuurd, welke een koers is, die naar het strand deed naderen, en niet den koers langs het vaarwater is;

Ov., dat de wind gunstig was en van de Jutsche kust naar zee woei, er bijgevolg geene noodzakelijkheid bestond tot sturen van den koers van WZW. per kompas;

Ov., dat men te 2 uren 's namiddags Hansholmen in 't gezicht kreeg en bijgevolg de schipper en stuurman toen moesten en konden weten in welke richting Hansholmen op dat tijdstip werd gepeild, doch daarvan niets door hen is opgegeven;

Ov., dat, van af dat tijdstip, 2 uren 's namiddags, West per kompas is gestuurd, met alle dienstdoende zeilen bij, totdat één uur later, of wel te 3 uren, het schip op de bank Bragen werd vastgezeild ;

« ПретходнаНастави »